Het is hier prachtig. Niet dat ik veel kan zien; alles is oogverblindend wit en het is ook nog eens mistig. Maar er heerst een stilte die ik heerlijk vind. Samen met Jimmy heb ik de omgeving verkend. Laantje zus, laantje zo, we moesten wel oppassen niet te verdwalen. Nu ga ik wat schrijven. Man en kinderen zijn naar de pistes. Die zijn zo goed als de hele dag weg. Jimmy is moe van de kou en al het nieuws en ligt lekker naast mij, in zijn mand. Af en toe schrikt hij op van een vreemd geluid. Dan kijkt hij mij vragend aan, ik knik, het is weer goed. Zo komt hij de week wel door.
Hotel braadworst
Ik sta iedere keer weer versteld van Jimmy. Van zijn flexibiliteit en overgave. Gisteren en vandaag hebben we aardig wat uren gereden en Jimmy schikt zich volledig naar de omstandigheden. Urenlang slaapt hij aan de voeten van de kinderen, lekker op een kussentje. Deint mee op het ritme van de auto zonder enige vorm van rusteloosheid. Bij iedere stop even rondsnuffelen en een plasje. Als hij maar bij zijn roedel is. Het hotel gisterenavond vond hij prachtig. Het grensde aan een slagerij, die hing vol met braadworsten. Ook logeerde er een groep bikers. Ze droegen Motorhead T-shirts en flip-flops. Dat vond zoon opvallend: flip-flops in de winter, ook al was het binnen.
We hebben heerlijk geslapen, met z’n allen op één kamer, dochter raakte er niet over uitgepraat. En Jimmy droomde over een levensgrote braadworst. Alles rook ernaar dus dat kan ook niet anders.
Goed samengewerkt
Vandaag een klus waar ik bloednerveus van word: inpakken. Al snel raak ik het overzicht kwijt, er is paniek, ik heb dan zelfs geen zin meer in de vakantie. Voor mij geen voorpret wat dat betreft. Ik haal pas opgelucht adem wanneer we daadwerkelijk wegrijden. Onderweg zijn is goed, dan klopt alles weer. Gelukkig is er man, die wel goed kalmte en overzicht bewaart. Waar ik wel goed in ben, is vakantiehuisjes opruimen voor vertrek. Man pakt in, ik maak schoon. ‘We hebben weer goed samengewerkt,’ zeg ik dan altijd na afloop. Dan schudt hij zijn hoofd, zegt ‘tjonge jonge’ of iets dergelijks.
Jimmy is in bad geweest, die ruikt weer lekker fris. Zijn koffertje is al gepakt: schoon beddengoed, winterjasje, brokjes en snacks. Jimmy is er klaar voor. Ik morgen ook.
Hoe dingen veranderen
Gisterenavond naar het etentje dat wegens hevige sneeuwval verplaatst werd. Ja, toen iedereen thuisbleef behalve ik. Ditmaal was het druilerig en zacht dus behalve een drukke avondspits, niets aan de hand. Zoals altijd was ik vroeg. Dat vind ik prettig. Even oriënteren. De sfeer peilen. Kennelijk had iemand anders dezelfde behoefte, want algauw hoorde ik mijn naam. Naast mij stond de conrector van mijn oude school, hij was ook uitgenodigd. Ik had hem tien jaar niet gezien. Niet iets om te betreuren, het was een man van wie ik als beginnend docent behoorlijk bang voor was. Hij was streng en nors, moeilijk benaderbaar, het type mens dat mij bloednerveus maakt. En nu, tien jaar later, stond hij ineens naast mij. Ik herkende hem nauwelijks. Hij gaf mij een hand: ‘Dat is lang geleden.’
Al snel kwamen de anderen. Het werd gezellig. Er werd gegeten, gedronken en gepraat. Vooral over vroeger, zo gaat dat meestal, toen de school nog zus en zo was, toen die en die er nog werkten. Het ging ook over familie. Trots liet Conrector foto’s zien van zijn kleinkinderen. Dat ontroerde mij. Ook de manier waarop hij sprak over zijn dochters, de moeders van die kleinkinderen. ‘Volgende week met z’n allen twee dagen naar de Winter Efteling,’ zei hij zonder de gebruikelijke ironie. Hij kon zelfs weer goed door een deur met zijn ex, die ging ook mee.
Later op de avond informeerde ik naar zijn gezondheid, daar had ik iets over gehoord. De chemo was aangeslagen, zei hij, maar dan nog. Hij had het allemaal losgelaten, de ziekte geaccepteerd, hij wilde er het beste van maken. ‘Ik relativeer veel, ik weet wat belangrijk is.’ Dat vond ik mooi.
CV
Je leest veel over stress onder studenten en middelbare scholieren. Ik zie het ook onder mijn eigen leerlingen. Slecht slapen en paniekaanvallen zijn veel gehoorde klachten. Onlangs pleitte een collega voor het afschaffen van huiswerk: hadden wij ooit het rooster van de gemiddelde leerling bekeken? Nou dat heb ik, en mijn leerlingen krijgen stiekem zeer weinig tot geen huiswerk. Mits ze adequaat meewerken in de les, maar dat lijkt mij geen abnormale eis. Ze zitten de hele dag op school, soms tot 17.00. Daarna sport/muziek of iets dergelijks. En dan zijn er ook nog leerlingen die na een lange schooldag naar huiswerkbegeleiding gaan, of bijles. Volgens mij is het dan wel welletjes.
Laatst vroeg ik aan mijn 5e klassers of er geïnteresseerden waren in deelname aan een landelijke spreekwedstrijd. De zogeheten GNE Awards. ‘Nou,’ hoorde ik een braaf en ambitieus meisje zeggen, ‘ik heb er eigenlijk geen tijd voor maar het staat wel goed op je CV.’ Het staat wel goed op je CV! Ik was op mijn 16e nog echt niet bezig met mijn CV. In mijn studententijd ook niet bepaald. Pas tijdens mijn post-doc, toen het solliciteren in zicht kwam, ging ik nadenken over iets dat leek op een CV. De betreffende 5e klasser zag mijn licht ontgoochelde uitdrukking. ‘Dat is belangrijk hoor, mevrouw. Anders wordt het niets, later.’ Nou ben ik geen zeurpiet die vroeger alles beter vond, maar voor sommige dingen geldt dat wel. Soms houd ik mijn hart vast voor mijn eigen kinderen. Of zij het tempo van de moderne maatschappij straks kunnen bijhouden. Of er nee tegen kunnen zeggen, zonder ten onder te gaan.
Dure thee
Dat gedoe over theezakjes gisteren deed mij denken aan een voorval afgelopen zomer. De kinderen waren spelen, man en ik zaten in de tuin. Samen met de hond, die lag in het gras. Ik had thee gezet. De zakjes op de stenen gelegd. Op een goed moment zocht ik het mijne, waarschijnlijk om het weg te gooien. Of om het labeltje te lezen, ik had immers die van man ook net gelezen. Dat kan ik mij herinneren. Wat ik mij niet kan herinneren is wat er op het labeltje stond. Ongetwijfeld iets in de trant van: Waar ga je het komend half uur veel geld aan uitgeven?
Waar was dat zakje nou? Ineens had ik een vermoeden. Ik draaide mij om, Jimmy lag nog altijd in het gras. Alleen nu schudde hij met zijn kop, slikte net iets weg. Hij hoestte ook een beetje, als een oude man. O nee hè. Ach, misschien poept-ie dat zakje gewoon uit, dacht ik nog. Of veroorzaakt het touwtje dat aan dat zakje zit gewoon een gezellige darmobstructie, dat kon natuurlijk ook.
De assistent gaf hem een spuitje, in zijn kont. Het duurde een goede twintig minuten voordat het spul zijn werk deed. Jimmy sputterde tegen, kroop tegen mij aan. Wreef zijn kop tegen mijn buik. De assistent bleek een hondenfluisteraar. ‘Kom maar, Jimmy, laat het maar los.’ Even later liet Jimmy het inderdaad los, en ja hoor: tussen allerlei andere lekkernijtjes waarvan ik de herkomst niet wist, lag het zakje. Met touwtje. Het labeltje zat er ook nog aan. Wat erop stond interesseerde mij niet. Bij de balie rekende ik af, €82,50. De assistent keek mij aan. Dure thee, zei ze lachend.
Theezakje
Ik heb altijd theezakjes van een bepaald merk, laat ik dat merk P noemen. Bij P doen ze iets leuks: ze zetten vragen op de labeltjes. Levensvragen. Ik lees ze altijd. Soms zijn het de gebruikelijke clichés: Wat zou je doen als je de loterij won? Of vragen waar ik niet zoveel mee kan, maar die ik wel leuk bedacht vind: Zou je liever voor een dag koning zijn of voor een dag weer kind? Er zijn ook vragen die mij tot denken zetten: Welke karaktereigenschap zou je graag willen hebben? (Onbevreesdheid; angst regeert te vaak mijn beslissingen) en: Welk dier zou je voor een dag willen zijn? (Een kat; in een liefdevol gezin, dat wel). Vanochtend had ik een makkelijke: Voor wie zou je een fanclub oprichten? (Mijn man). Waar ik dan wel op vastloop zijn vragen als: Welk verhaal vertellen jouw vrienden altijd over jou? en: Waarin geef jij anderen het goede voorbeeld?
Lange tijd heeft zo’n labeltje in mijn portemonnee gezeten. In het zijvak, tussen de bonnetjes. Waar ben jij dankbaar voor in het leven? stond erop. Ook een cliché misschien, maar wel een goede; het is een vraag die ik mezelf zo regelmatig mogelijk stel. Vooral als ik gestrest ben, of chagrijnig. Of als ik behoefte heb aan een vraag die ik wél kan beantwoorden.
Feest
Gisteravond was het dan zover: dochter ging naar het galafeest, samen met vriend J. Sinds de uitnodiging fantaseerde ze erover. Hoe ze met J over de rode loper zou struinen, zij stoer gekleed (geen tuttel jurk, daar gruwt ze van) en hij in zijn speciale zwarte gilet. Aan het einde van de loper zou er een ober staan, deftig gekleed met een wit servet over zijn arm gedrapeerd: ‘wilt u een glas cola, mevrouw?’ Ze zouden de hele avond dansen op deftige muziek. Alles zou vooral deftig zijn.
’s Middags na school kochten we een nieuwe spijkerbroek. Mooi bij haar spijkerjack, die wou ze perse aan. Wel maakte ze zich zorgen: moest ze toch niet een jurk aan, het ging hier tenslotte om een gala? ‘Wees gewoon jezelf,’ zei ik. Ze keek opgelucht. Als verrassing gaf ik haar een stoer leren armband met zilveren knoppen. Je ziet ze vaak als halsband bij vechthonden. Dochter wil er ook een voor Jimmy, maar dat houd ik nog even af.
Er was een rode loper. Althans, dat vertelde dochter voor ze ging slapen, ik heb hem zelf niet gezien. ‘Hij was ook erg kort, mama.’ Samen met J was ze er overheen gelopen, zij in haar denim jasje, hij in zijn speciale zwarte gilet. Ze kregen cola, gewoon aan de bar, en ze dansten de hele avond op muziek. Niks deftig, gewoon Boef, Baas B en Lil’ Kleine. Snoeihard. Zelf werd ik er duizelig van, hoewel ik ook de drang voelde mee te willen dansen. Af en toe kon ik mij niet beheersen, heel even maar. Dochter zei er iets van in de auto op de weg naar huis. Iets afkeurend. Vriendin en moeder van J zei: nou, J vindt het altijd heel leuk als ik mee dans. Even viel er een stilte. ‘Nee hoor, mama, dat vind ik niet.’
Het was een fantastische avond zei dochter voor ze ging slapen, de beste ooit. Heel anders dan ze zich had voorgesteld, maar anders is ook leuk.
Op de groei
Dochter vindt het leuk als ik meehelp op school. Dus had ik mij aangemeld voor de kerstfabriek, hoewel ik geen idee had wat dat inhield. ‘Lopendebandwerk,’ wist de juf te verhelderen, ‘we gaan kerststalletjes maken.’ Niet veel wijzer werd ik met een andere moeder aan de kledingtafel gezet, onze taak was de kinderen te helpen gewaden te maken voor de bewoners van het stalletje. Heel ingewikkeld ging ik met een stift in de weer in een poging een patroon te tekenen. Ik heb de ballen verstand van kleding maken, überhaupt van iets maken, ik ben meer van de teksten. Heel even overwoog ik aan te bieden een kerstverhaal te schrijven om zo onder alle ellende uit te komen, maar ik durfde mijn vinger niet op te steken en dus tekende ik door. De juf kwam naast mij staan en keek toe. ‘Wat doe je nou?’ vroeg ze, ‘je maakt het veel te ingewikkeld.’ Vervolgens pakte ze een lapje stof, knipte er een stukje uit, vouwde het dubbel en knipte een gaatje voor het hoofdje. ‘Lintje eromheen en klaar.’ Oké. Daar was ik nou nooit opgekomen. De moeder met wie ik werkte stelde voor een borrel te nemen. Gewoon, om de middag door te komen. Wij lachen. Trots knipte ik een gewaad voor Josef, iets te groot voor het kleipoppetje, maar dat gaf niet. ‘Mooi op de groei,’ zei de juf.
Verrassend genoeg ging het alsmaar beter met de kledingfabriek, onze producten werden steeds mooier van snit en kwaliteit. Een jongetje, laten we hem Pietje noemen, barstte in tranen uit: ‘mij lukt het niet, mij lukt het nooit.’ Ik hielp hem met het aankleden van zijn poppetjes. Vol overgave gaf hij mij een knuffel, zei: dit is de beste dag ooit. Het kan verkeren, denk ik dan maar. Het mooie was dat ook ik steeds enthousiaster werd. De kracht van kleine succesjes.
Aan het einde van de middag was ik volleerd. En uitgeput, maar dat terzijde.
Verhuizing
Ik ben verhuisd. Een verhuizing is altijd een hele klus, zo ook deze. Het lukte mij namelijk niet mijn hele hebben en houden in een keer van Blogspot naar WordPress over te hevelen. Om de een of andere reden lukt mij dat soort dingen niet. Ik volgde de instructies, pakte de verhuisdozen in als het ware, zonder resultaat. Er zat dus niets anders op dan post voor post te werken. Dat is mij gelukt. Het houdt alleen in dat al mijn vorige posts op één datum staan, namelijk 13 december. En dat zou er dan op kunnen lijken dat ik op één dag maar liefst 23 posts heb geschreven. En belachelijk veel heb meegemaakt. Voor wie het belangrijk is te weten wanneer iets is geschreven/beleefd is, tel terug naar 22 november.
Over voor- of achteruit tellen gesproken, dochter wist mij gisteravond blij te maken met een gezellig vooruitzicht. Ik lag in bad, zij in bed. Althans, dat dacht ik. Ineens stond ze voor mijn neus. ‘Ik mis je, mama,’ zei ze. Ik reageerde verbaasd, zei iets in de trant van: hoe kan dat nou, ik lig op een steenworp van je vandaan. Toen kwam de aap uit de mouw: ze had liggen nadenken, over de toekomst. ‘Ik heb besloten,’ zei ze met een ernstig gezicht, ‘dat ik pas rond mijn 38e uit huis ga. Dat betekent dat we gelukkig nog 31 jaar zullen samenwonen.’
‘Is goed hoor kind,’ zei ik, waarna ze met een gerust hart kon slapen.