Dochter vindt het leuk als ik meehelp op school. Dus had ik mij aangemeld voor de kerstfabriek, hoewel ik geen idee had wat dat inhield. ‘Lopendebandwerk,’ wist de juf te verhelderen, ‘we gaan kerststalletjes maken.’ Niet veel wijzer werd ik met een andere moeder aan de kledingtafel gezet, onze taak was de kinderen te helpen gewaden te maken voor de bewoners van het stalletje. Heel ingewikkeld ging ik met een stift in de weer in een poging een patroon te tekenen. Ik heb de ballen verstand van kleding maken, überhaupt van iets maken, ik ben meer van de teksten. Heel even overwoog ik aan te bieden een kerstverhaal te schrijven om zo onder alle ellende uit te komen, maar ik durfde mijn vinger niet op te steken en dus tekende ik door. De juf kwam naast mij staan en keek toe. ‘Wat doe je nou?’ vroeg ze, ‘je maakt het veel te ingewikkeld.’ Vervolgens pakte ze een lapje stof, knipte er een stukje uit, vouwde het dubbel en knipte een gaatje voor het hoofdje. ‘Lintje eromheen en klaar.’ Oké. Daar was ik nou nooit opgekomen. De moeder met wie ik werkte stelde voor een borrel te nemen. Gewoon, om de middag door te komen. Wij lachen. Trots knipte ik een gewaad voor Josef, iets te groot voor het kleipoppetje, maar dat gaf niet. ‘Mooi op de groei,’ zei de juf.
Verrassend genoeg ging het alsmaar beter met de kledingfabriek, onze producten werden steeds mooier van snit en kwaliteit. Een jongetje, laten we hem Pietje noemen, barstte in tranen uit: ‘mij lukt het niet, mij lukt het nooit.’ Ik hielp hem met het aankleden van zijn poppetjes. Vol overgave gaf hij mij een knuffel, zei: dit is de beste dag ooit. Het kan verkeren, denk ik dan maar. Het mooie was dat ook ik steeds enthousiaster werd. De kracht van kleine succesjes.
Aan het einde van de middag was ik volleerd. En uitgeput, maar dat terzijde.