Toen ik vroeg op de middag thuiskwam stond man zingend te stofzuigen. ‘IJsvrij,’ zei hij opgewekt, ‘dan heb ik ineens heel veel zin om huis te houden.’ Heerlijk is dat, een man die zingend stofzuigt. Sowieso een man die stofzuigt.
De stemming onder de leerlingen eerder die dag was al even uitbundig. Sneeuw spreekt tot de verbeelding. Leerlingen van alle jaarlagen haastten zich naar buiten tijdens de ochtendpauze om sneeuwballen te gooien. Ik keek toe vanuit mijn lokaal. Angstvallig, want ze doken voortdurend weg achter mijn relatief nieuwe auto. Druk gebarend stond ik voor het raam – weg daar! – tot ze verschrikt opkeken en hun sneeuwpret verplaatsten naar een andere rij auto’s. Leerlingen die luisteren, ook dat is heerlijk.
Er zijn mensen die het liefst in een warm land zouden wonen. Ik ben er niet een van. Nooit meer de belofte van lente na donkere winterdagen, de magie van goudkleurig herfstlicht of de opwinding van een onverwacht pak sneeuw – ik moet er niet aan denken.