Ondanks alle open ramen werd ik vannacht toch wakker van de warmte. Ik stond op en ging bij het open raam zitten, gewoon in mijn onderbroek, er was toch niemand op straat. Een weldadig briesje verkoelde de huid op mijn wangen. Een paar heldere, haast fonkelende sterren waren zichtbaar.
Daar zat ik dan, ’s nachts bij het raam. Niemand die iets van me wilde, geen werk dat gedaan moest worden, alleen ik en de nacht. Als ik nog rookte had ik een sigaret opgestoken. Na een tijd zo te hebben gezeten werd ik me gewaar van een apart geluid dat uit de polder kwam, vanaf de waterkant, alsof daar een rij boerende pubers zat. Ik leunde iets uit het raam om het nog beter te kunnen horen en toen drong het tot mij door: kikkers. Tientallen, misschien wel honderden. Het klonk erg opgewonden, feestelijk zelfs, misschien vierden ze wel de nieuwe dierenwet.
Helaas geen foto van het kikkerkoor, wel van een prachtig zwanengezin in diezelfde polder.
